Interview met Brenda van Gent, fysiotherapeut, voorzitter coöperatie en voormalig kartrekker van de Actiegroep Fysiotherapie
Brenda van Gent is een bekende naam in de fysiotherapiebranche. Zij heeft een aantal jaren geleden als mede-initiatiefnemer van de Actiegroep Fysiotherapie, de fysiotherapiemarkt flink wakker geschud en veel achterban gecreëerd door haar onvrede te uiten over de manier waarop er om wordt gegaan met onze beroepsgroep. Inmiddels heeft zij het actievoeren vaarwel gezegd en is zij ervan overtuigd dat actievoeren niet de weg is naar vooruitgang, maar dat innoveren veel meer teweegbrengt.
Brenda is al ruim 25 jaar fysiotherapeut en de laatste 20 jaar psychosomatisch fysiotherapeut. Ze is nu al meerdere jaren actief als bestuursvoorzitter van een coöperatie in de regio West-Friesland, waarbinnen verschillende fysiotherapie-organisaties zich verenigd hebben. Het doel: een bijdrage leveren aan de zorgthema’s die spelen in de regio, waarbij domeinoverstijgend werken één van de pijlers is. Vanuit deze hoedanigheid is zij een jaar geleden ook gestart met de Masteropleiding Wijkgerichte Beweegzorg.
“#Samensterk heb ik heel vaak gebruikt in de communicatie van de actiegroep, en daar sta ik nog steeds achter.”
Waarom is de actiegroep fysiotherapie destijds opgericht?
“De actiegroep is vier jaar geleden in het leven geroepen, omdat er ontiegelijk veel onvrede is in ons vakgebied over hoe we gewaardeerd worden, zowel door de politiek als de zorgverzekeraars en eigenlijk ook door onszelf. We voelden ons niet gehoord als fysiotherapeuten en zochten een podium. Dat meer onze onvrede ervaarden, blijkt wel uit het feit dat er binnen zeer korte tijd 12.000 collega’s zich hadden aangesloten. Zo’n achterban, stelde een boel aan de kaak. Wij wilden een eerlijke onderhandelingspositie bewerkstelligen voor de beroepsgroep. Een eerlijke tarifering en we wilden gewoon gezien worden. Het actievoeren betekende voor mij ook juist die verbinding zoeken, zeker ook met de zorgverzekeraars. We willen tenslotte allemaal goede zorg leveren. Hashtag ‘samensterk’ heb ik heel vaak gebruikt in de communicatie van de actiegroep en daar sta ik nog steeds achter. Dat je elkaars kennis gebruikt en deelt en dat je dat ook verdeeld over de regio’s, zodat we ook vaardiger worden om samen te werken met andere domeinen.”
“Omdat we in de toekomst andere zorgvragen gaan krijgen is het niet alleen belangrijk dat we gezien worden als beroepsgroep, maar dat we ook actief laten zien wat we kunnen en laten zien wat onze kwaliteit is. Wat onze toegevoegde waarde is in alle uitdagingen die er zijn in het veranderende zorglandschap. Dat we laten zien dat de eerstelijns fysiotherapeuten daar een grote oplossing in kunnen bieden.”
Hoe kijk jij naar innovatie?
“Ik juich innovatie in ons vak erg toe. Mits het leidt tot verbetering van de zorg voor onze patiënten. Wanneer spreek je van innovatie? Is dat al als je in je praktijk nieuwe moderne apparatuur aanschaft met allerlei toeters en bellen? Ben je dan innovatief bezig of is dat meelopen met modegrillen en hypes? Kunnen we allemaal wel even innovatief zijn? Onze beroepsgroep is groot en heel breed, met veel verschillende interesses, kennis en kunde. Het is een verschrikkelijk hardwerkende beroepsgroep. Het is doodnormaal om veel uren te maken en heel veel hands-on zorg te geven aan patiënten. Generalistisch gesproken zijn fysiotherapeuten mensen met het hart op de goede plek voor de patiënt. Daar gaat heel veel tijd, moeite en energie in zitten. Maar dat betekent tegelijkertijd dat over het algemeen de fysiotherapeut erg weinig tijd over heeft voor ontwikkeling, scholing en innovatie. Uitzonderingen daargelaten. Er is een groep die zich heel senang voelt bij innoveren, studeren en de wetenschap. Ik heb heel veel respect voor die collega’s, die naast hun werk nog zoveel er bij doen.”
Waar hoop je dat innovatie toe leidt?
“Mijn droom is dat alle innovatieve projecten die onze wetenschappelijke collega’s uitvinden, ontdekken etcetera, terugvloeien naar de werkvloer. Dat we met z’n allen iets hebben aan de energieke innovatieve voorlopers in het werkveld. Zodat we dan als gehele beroepsgroep een antwoord kunnen formuleren teneinde het dreigende zorginfarct het hoofd te bieden. Ieder moet daar binnen zijn eigen vaardigheden en mogelijkheden aan kunnen bijdragen. Ik ben allergisch voor het goed-beter-best denken. Als de ene therapeut een wetenschappelijke studie heeft gedaan, hoeft dat niet automatisch te betekenen dat de therapeut zonder die studie opeens minder waard is.”
Zijn er valkuilen bij het totstandbrengen van innovatie?
“Waar ik nog een kanttekening bij wil plaatsen is dataverzameling. Dat is nodig om te kunnen innoveren. Maar dat vinden een heleboel therapeuten ook eng. Ze zijn bang om gecontroleerd te worden en bang om daarop afgerekend te worden. Dat komt door ervaringen uit het verleden dat nu dus een reële angst oplevert. Want het is in het verleden een aantal keren ook echt fout gegaan. Ik heb enorm veel begrip voor mijn collega’s die daar tegen ageren. Tevens weet ik ook dat als we onze waarde willen uitdragen en dat we kunnen laten zien hoe we op zorgkosten kunnen besparen, dat we dan echt wel met cijfers over de brug moeten komen. Daar zit dus een wrijvingsplek tussen angst en realiteit. De innovatoren zien het data verzamelen als heel erg belangrijk en die zijn hard op zoek naar die cijfers. Ik zie dat ze daarmee te hard gaan en over de angst van collega’s heen walsen en daardoor ontstaat er aversie tegen innovatie. Dat is nu aan het gebeuren.”
“Innovatoren zijn goed bezig maar vanuit hun passie gaan ze iets te snel en te hard voor de grote groep. Die groep wordt dan conservatief genoemd, maar het is niets meer en minder dan dat het hardwerkende mensen zijn die dit echt niet allemaal kunnen bolwerken.
Dus als de innovatoren nog meer in Jip en Janneke taal en op tactische wijze de innoverende ideeën kunnen overdragen en die angst bij de achterban proberen weg te nemen, kan het vertrouwen terugkeren en dat is alleen maar goed voor de ontwikkeling van ons vak. Dan bewegen we samen de goede kant op.”
“Zelf ben ik bezig met een onderzoek om ‘samen beslissen’ te implementeren in de fysiotherapiepraktijk wat naar mijn mening innovatief is. Hoe je als therapeut samen met jouw cliënt tot het beste behandeltraject komt. Het afstemmen op elkaars kunnen en wensen in plaats van een behandeling opleggen. Het innovatieve is dat de cliënt meer tevreden is omdat de behandeling op zijn wensen is aangepast. Ook de therapietrouw wordt daarmee vergroot en het aantal consulten kan naar beneden en daarmee ook de zorgkosten.”
“Het IPF heeft een mooie solidaire gedachte”
Hoe kijk jij naar een organisatie als IPF?
“Ik ben zeer te spreken over de werkwijze van Rutger en Ron. Zij zijn het voorbeeld van de mensen die out of the ‘beroepsbox’ kunnen denken en inderdaad met ideeën komen om de toekomst tegemoet te treden. En dat zijn andere ideeën dan we tot nog toe gewend waren in ons vak. Er is dus ook nog veel ‘onbekend maakt onbemind’. Daardoor is er ook wat tegenwind. Maar als je je verdiept in waar het IPF voor staat dan zie je dat ze die gelijkwaardigheid uitdragen. Het IPF pleit er ook voor om alle kennis te delen binnen de gehele beroepsgroep. Dat vind ik een mooie solidaire gedachte.”